China zou in bepaalde sectoren buitenlandse technologie willen vervangen door producten en systemen die in eigen land zijn ontwikkeld. Het gaat volgens de anonieme bronnen vooral om organisaties als banken, het leger, staatsbedrijven en overheidsinstanties.
Het vervangingsprogramma moet in 2020 zijn afgerond, zo schrijft Bloomberg op basis van anonieme bronnen. Beijing zou bezorgd zijn dat door afhankelijkheid van buitenlandse technologie de nationale veiligheid in het geding kan komen. In een regio zou Windows al zijn vervangen door de Chinese variant NeoKylin en ook servers van buitenlandse makelij zouden omgewisseld worden voor varianten van het Chinese bedrijf Inspur.
Bedrijven zouden wel onder de maatregel kunnen uitkomen. De leveranciers zouden hun technologie dan met China moeten delen of ze zouden Chinese beveiligingsinspecteurs toegang tot hun producten moeten verlenen. Die zouden op die manier kunnen vaststellen of een bepaalde technologie veilig en te controleren is.
De maatregel is volgens Bloomberg een van de gevolgen van de spionageacties van de NSA. De Amerikaanse overheidsinstantie wordt beschuldigd van het hacken van de Tsinghua University die bekendstaat als een belangrijk onderzoekscentrum. De actie zou verder mogelijk financiële gevolgen kunnen hebben voor bepaalde Amerikaanse bedrijven, zoals IBM en Intel.
In mei heeft China al Windows 8 op nieuwe overheidsinstanties verboden. Officieel zou het besturingssysteem van Microsoft verboden zijn vanwege regels omtrent het energieverbruik. Omgekeerd is de VS scherper op gebruik van Chinese technologie gaan letten. Zo is in 2013 een wet aangenomen die een importbeperking van Chinese hardware mogelijk maakt. De NSA zou daarnaast de Huawei-hardware hebben onderzocht en de leverancier is door de VS meerdere keren in verband gebracht met spionage. Het Chinese bedrijf heeft altijd ontkend zich hier schuldig aan te maken.